Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet vergoedingen leden Eerste Kamer

 

Artikel 18
1
De kamerleden ontvangen ter vergoeding van verblijfkosten een bedrag waarvan de hoogte afhankelijk is van de afstand van de woonplaats van het kamerlid of het door het kamerlid bewoonde deel van de woonplaats tot het gebouw van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
2
Het in het eerste lid bedoelde bedrag bedraagt bij:
0 km: € 219,18 [Red: per 1 januari 2008: € 276,71] per jaar;
10 km: € 2 194,03 [Red: per 1 januari 2008: € 2.755,14] per jaar;
75 km: € 4 388,96 [Red: per 1 januari 2008: € 5.511,37] per jaar;
150 km en meer: € 7 132,52 [Red: per 1 januari 2008: € 8.956,11] per jaar.
Het bedrag behorende bij de afstanden, afgerond op hele kilometers, tussen de in bovenstaand schema genoemde afstanden, wordt berekend naar evenredigheid met het verschil tussen de in het schema aangegeven bedragen bij de naasthogere en naastlagere afstand. Het bedrag van de vergoeding wordt afgerond op hele guldens.
3
Ten aanzien van een kamerlid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt het bedrag, berekend met toepassing van het tweede lid, vermenigvuldigd met 100/P, waarbij P wordt berekend door het getal 100 te verminderen met het getal van het hoogste tarief, bedoeld in kolom IV van artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
4
De bedragen, genoemd in het tweede lid, worden jaarlijks door Onze Minister herzien overeenkomstig de procentuele wijziging van de voor het burgerlijk rijkspersoneel vastgestelde vergoeding van reis- en verblijfskosten van dienstreizen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •